10/01/2018
Extern rapport: Meningen van Belgische reumatoïde artritis patiënten en reumatologen over originele biologische en biosimilaire geneesmiddelen
Tussen januari en maart 2016 werd er een studie uitgevoerd met reumatoïde artritis (RA) patiënten en reumatologen, waarin zij hun mening gaven over originele biologische en biosimilaire geneesmiddelen. De studie werd uitgevoerd aan de hand van een survey die de deelnemers bevroeg over hun kennis van biologische en biosimilaire geneesmiddelen en hun mening over de gelijkaardigheid, de prijs en het gebruik van deze geneesmiddelen.
RA patiënten konden deelnemen aan de studie via uitnodigingen, geplaatst op de websites van de patiëntenorganisaties ReumaNet vzw en de RA Liga vzw of op uitnodiging van hun reumatoloog. Reumatologen werden uitgenodigd tot deelname via de Koninklijke Belgische Vereniging voor Reumatologie (KBVR).
De resultaten van de studie werden gepubliceerd in het tijdschrift BioDrugs. Het volledige Engelstalige artikel is hier te lezen.
De onderzoekers wensen alle deelnemers te bedanken voor hun deelname en willen hierbij de belangrijkste resultaten van de studie met de deelnemers en alle geïnteresseerden delen.
Mening van RA patiënten
In totaal namen 121 RA patiënten deel aan de studie. De RA patiënten waren beter bekend met biologische geneesmiddelen in het algemeen dan met biosimilaire geneesmiddelen. Volgens de patiënten spelen artsen en patiëntenorganisaties beide een grote rol in de educatie van patiënten over deze geneesmiddelen.
De meeste RA patiënten (84%) vonden dat originele en biosimilaire geneesmiddelen gelijkaardig zijn, maar niet identiek, noch totaal verschillend. Bijna alle patiënten dachten dat er een verschil aanwezig kan zijn tussen een biosimilair geneesmiddel en zijn origineel. De meeste patiënten (74%) dachten dat de prijs kan verschillen. Sommige patiënten dachten ook dat werkzaamheid, kwaliteit en veiligheid zouden kunnen verschillen.
Wanneer de patiënten een origineel of een biosimilair geneesmiddel voorgeschreven zouden krijgen, zouden zij zich voor beide afvragen of het geneesmiddel een bewezen werkzaamheid heeft, het nevenwerkingen kan veroorzaken en of het een gepast geneesmiddel is voor hen. Daarnaast zouden meer patiënten zich voor een biosimilair geneesmiddel dan voor een origineel afvragen of deze wel veilig is. Een meerderheid van de patiënten had geen voorkeur voor een origineel of biosimilair geneesmiddel. Deze patiënten vertrouwen vooral op hun arts om hen het best passende geneesmiddel voor te schrijven.
Bij de patiënten die wel een voorkeur hadden bleek de prijs van een origineel geen invloed te hebben op deze voorkeur. De condities waaronder patiënten zouden willen starten op of overstappen naar een biosimilair geneesmiddel bleken hetzelfde te zijn. Het advies van de arts en een bewezen werkzaamheid van het biosimilaire geneesmiddel waren de belangrijkste condities voor zowel het starten op als het overstappen naar een biosimilair geneesmiddel.
Mening van reumatologen
Aan de studie namen 41 reumatologen deel. De kennis van reumatologen over biologische en biosimilaire geneesmiddelen was zeer goed. Bijna alle reumatologen (95%) vonden een biosimilar gelijkaardig aan zijn origineel, en dus niet identiek noch totaal verschillend. Meer dan de helft (ongeveer 60%) dacht dat kwaliteit, werkzaamheid en veiligheid kunnen verschillen tussen een origineel en een biosimilair geneesmiddel. De reumatologen vonden originele en biosimilaire geneesmiddelen eerder uitwisselbaar dan verschillende TNF-α-blokkers onderling.
De meeste reumatologen (80%) vond dat een prijsverschil tussen een origineel en een biosimilair geneesmiddel van 0%-10% acceptabel is. De prijs van een origineel had een grote invloed op de voorkeur van de reumatologen. Wanneer een origineel duurder zou zijn dan een biosimilair geneesmiddel zou een deel van de reumatologen (38%) het biosimilair geneesmiddel verkiezen. Indien de prijzen gelijk zouden zijn, zou geen enkele reumatoloog de biosimilar verkiezen en zouden de meeste reumatologen (73%) het origineel verkiezen.
De reumatologen gaven aan dat zij biosimilaire geneesmiddelen vooral zouden voorschrijven aan patiënten die nog niet behandeld zijn geweest met het originele biologische geneesmiddel. Een klein deel van de reumatologen (8%) gaf aan nooit een biosimilair geneesmiddel voor te willen schrijven. Klinische studies met positieve resultaten en klinische data in de respectievelijke indicaties werden door bijna alle reumatologen beschouwd als twee belangrijke elementen die het maken van een keuze voor het voorschrijven van een geneesmiddel beïnvloeden.
Conclusie
Voor zowel originele als biosimilaire geneesmiddelen vroegen RA patiënten zich in gelijke mate af of de geneesmiddelen een bewezen werkzaamheid hebben in RA, of er nevenwerkingen zijn en of het een gepast geneesmiddel zou zijn voor hen. Voor een biosimilair geneesmiddel, meer dan voor een origineel, vroegen RA patiënten zich af of het geneesmiddel wel veilig is.
De studie liet ook zien dat reumatologen, meer dan patiënten, dachten dat een origineel en biosimilair geneesmiddel kunnen verschillen in prijs, veiligheid en kwaliteit. Deze resultaten laten zien dat de reumatologen de gelijkaardigheid van een origineel en biosimilair geneesmiddel meer in vraag stellen dan de RA patiënten.
De prijs van een origineel bleek een belangrijke invloed te hebben op de voorkeur van reumatologen, maar niet op die van patiënten. De meeste patiënten hadden geen voorkeur voor een origineel of biosimilair geneesmiddel en vertrouwen hun arts in het beslissen of zij met een behandeling met een biosimilair geneesmiddel moeten starten of moeten overstappen van een origineel naar een biosimilair geneesmiddel.
De meerderheid van de reumatologen zou alleen nieuwe patiënten starten op een biosimilair geneesmiddel, en zou geen patiënten laten overstappen van een origineel naar een biosimilair geneesmiddel.
Deze studie toont aan dat veel Belgische RA patiënten en reumatologen in 2016 nog twijfelden aan de gelijkaardigheid van een biosimilair geneesmiddel aan zijn origineel, wat het gebruik van biosimilaire geneesmiddelen in reumatologie beïnvloed kan hebben.
Eline van Overbeeke1, Birgit De Beleyr2, Jan de Hoon3, Rene Westhovens4,5, Isabelle Huys1
1. Departement Farmaceutische en Farmacologische Wetenschappen, KU Leuven, O&N2, Herestraat 49, Box 521, 3000 Leuven, België
2. Departement Medical Affairs, Pfizer S.A., Pleinlaan 17, 1050 Brussel, België
3. Centrum Klinische Farmacologie, UZ Leuven, Herestraat 49, 3000 Leuven, België
4. Departement Ontwikkeling en Regeneratie, Onderzoekscentrum voor Skeletale Biologie en Engineering, KU Leuven, 3000 Leuven, België
5. Dienst Reumatologie, UZ Leuven, Herestraat 49, 3000 Leuven, België