Carpale Tunnelsyndroom

De term Carpale Tunnelsyndroom, soms ook afgekort als CTS, wordt gebruikt bij een beknelling van de middelste zenuw (nervus medianus). Deze zenuw verloopt van de onderarm naar de handpalm via een tunnel die wordt gevormd door de handwortelbeentjes en een stevig peesblad (de dwarse polsband) aan de handpalmzijde van de pols.

 

Door die tunnel lopen ook de buigpezen van de vingers. De beknelling van de zenuw ontstaat door zwelling van het bindweefsel in de omgeving. Daardoor ontstaat een de druk in de tunnel die het beklemmend gevoel en de pijn veroorzaakt. 

 

De klachten van het carpale tunnel syndroom zijn over het algemeen vrij typisch: een doof en tintelend gevoel aan de binnenkant van de hand, die uitstraalt naar de eerste drie of vier vingers van de hand. Soms wordt in alle vingers een doof gevoel aangegeven; tevens is er soms een uitstralende pijn vanuit de binnenzijde van de hand, via de elleboogregio, naar de bovenarm en de schouder. Behalve een doof en tintelend gevoel kunnen ook optreden: een prikkelend en pijnlijk gevoel in de vingers en in de hand, een gevoel alsof de hand opgezwollen is, en krachtsverlies in jouw hand waardoor je zomaar dingen kunt laten vallen.

 

De behandeling is afhankelijk van de ernst, de duur, arbeidsomstandigheden en de voorkeur van de patiënt.

Vraag advies aan je arts.

 

Lees meer over mogelijke behandelingen op deze pagina.